Het Hof van Justitie van de Europese Unie, het hoogste gerechtshof in de EU, heeft geoordeeld dat nationale regelgevende instanties kunnen optreden tegen vermeende privacyschendingen door Facebook en andere grote technologiebedrijven, zelfs als zij niet de respectieve leidende regelgevers zijn, aldus Reuters.
Veel grote Amerikaanse technologiebedrijven (Facebook, Google, Apple en Twitter) hebben hun EU-hoofdkantoor in Ierland gevestigd, waardoor ze onderworpen zijn aan de Ierse toezichthouder voor gegevensbescherming volgens de regels van een EU-privacywet genaamd GDPR (General Data Protection Regulation).
Het probleem is dat nogal wat nationale regelgevende instanties in andere EU-landen hebben geklaagd dat hun Ierse tegenhanger er te lang over heeft gedaan om over zaken te beslissen. Ierland daarentegen heeft beweerd dat het bijzonder nauwgezet moet zijn als het gaat om machtige en winstgevende bedrijven.
Dit kwam blijkbaar tot een hoogtepunt toen Facebook de territoriale jurisdictie betwistte van een Belgische privacywaakhond die juridische stappen had ondernomen tegen het socialemediabedrijf. Daarom vroeg een Belgische rechtbank om advies over de kwestie van het Hof van Justitie van de EU.
“Onder bepaalde voorwaarden kan een nationale toezichthoudende autoriteit haar bevoegdheid uitoefenen om elke vermeende inbreuk op de AVG voor een rechtbank in een lidstaat te brengen, ook al is die autoriteit niet de leidende toezichthoudende autoriteit”, oordeelde het EU-hof.
Grote technologiebedrijven beginnen de druk te voelen nu regeringen over de hele wereld kritischer kijken naar hun transacties en praktijken. Zelfs in zijn thuisland de Verenigde Staten hebben wetgevers zich in toenemende mate uitgesproken tegen de concurrentiebeperkende macht van de reuzen uit Silicon Valley.
(Bron: Reuters. Bannerafbeelding: Hof van Justitie van de EU/Twitter).
